Er was
veel volk op de begrafenis. Van rouw was bij de meesten absoluut geen sprake,
van leedvermaak des te meer. Elke aanwezige had zijn eigen idee van wat de
doodsoorzaak nu precies was. In mijn wankele kano voer ik op golven van vage
herinneringen. Flashbacks van zijn hilarische oneliners die me steeds
opvrolijkten. Flashforwards van hoe mijn leven er zonder hem uit zal zien.
Verbitterd en ontroostbaar stond ik tussen de massa. Mijn zee van gedachten
vond haar monding in mijn tranendal. Ik
had wel pijn, voelde me eenzaam en verloren tussen de aasgieren die zichzelf
mijn vrienden noemen.
Er was
maar één grote afwezige. Hij die wist te ontsnappen uit zijn gouden kooi, hij
die ons veilige nest inruilde om de wijde wereld te ontdekken. Mijn hart was de
enige bagage die hij meezeulde op zijn grote levensreis. Omkijken deed hij niet
meer. Lafheid was mijn koosnaam voor zijn attitude, zo troostte ik mezelf.
Altijd maar blijven nadenken en piekeren uit angst voor de kille stilte bij ons
liefdesgraf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten